Meest gestelde vragen

Klik op een vraag om het antwoord te weten.

Hoe werkt deze markplaats?

Boscompenseren.be is de marktplaats van Vlaanderen waar partijen die bos moeten compenseren in contact kunnen komen met bebossers. Werk samen aan uw boscompensatie in natura.

 

  • U biedt te bebossen gronden aan

Via de knop `ik heb grond` kunt u de gegevens en vraagprijs (bijv. € 3,00,-/m²) van de door u voor boscompensatie aan te wenden gronden invoeren. Vervolgens wordt u gevraagd te registreren op de marktplaats zodat geïnteresseerden (partijen die in samenwerking met u willen compenseren) contact met u kunnen opnemen. Het is vervolgens aan beide partijen om de nodige afspraken over o.a. de prijs per m² te maken.

 

  • U zoekt aanbieders om boscompensatie in natura te verwezenlijken

Via de knop `ik zoek grond` komt u op de overzichtspagina. Hier vindt u alle partijen die te bebossen gronden voor boscompensatie aanbieden. Neem contact op met de aanbieder die uw voorkeur geniet en maak de nodige afspraken. Boscompenseren.be biedt handige documenten, zoals een voorbeeldovereenkomst, zodat het proces zo gemakkelijk mogelijk wordt.

Als u een akkoord heeft bereikt, kunt u het formulier dat hoort bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor ontbossing samen invullen en dat bij de gemeente waar de ontbossing plaatsvindt indienen. U ontvangt vanuit de gemeente bericht over de vergunning en het boscompensatievoorstel.
 

Het is een heel gemakkelijk systeem, waarbij ontbosser en bebosser volledig zelfstandig afspraken maken. Het ANB speelt geen actieve rol als bemiddelaar.

Wanneer spreken we van ontbossing?

Als het bos permanent verdwijnt en aan de grond een ander gebruik wordt gegeven, spreken we van een ontbossing.

Enkele voorbeelden om dit te verduidelijken:

  • Als u een woning bouwt in een bos en daarvoor bosvegetatie verwijderd, is sprake van ontbossing. Ook de tuininrichting zoals sierstruiken en gazon, wordt als ontbossing beschouwd.
  • U behoudt slechts enkele bomen. Een boom hier en daar of een groepje bomen op uw perceel vormen geen bos meer. We spreken dan van bomen in een tuin. Een bos bestaat naast bomen immers ook uit een natuurlijke struik-, kruid- en bodemlaag. In een tuin krijgen deze geen kans.
  • Een tuinhuisje, schommel, kippenren enz. in het bos bouwen is een ontbossing. Constructies plaatsen of dieren houden in een bos is verboden cfr. het Bosdecreet. De bomen, kruid- en/of struiklaag worden hierdoor beschadigd, vertrappeld of aangevreten. Dieren houden in het bos in te grote dichtheden kan leiden tot  ontbossing, omdat hierdoor de bosvegetatie verdwijnt tengevolge van begrazing en intensieve betreding.

Als u echter enkel beheerswerken uitvoert die het bosbestand economisch of ecologisch optimaliseren, dan is dit geen ontbossing maar regulier bosbeheer. Na uitvoeren van de beheerswerken zal het bos nog steeds aanwezig zijn, zij het dan met een gewijzigd uitzicht. Voor regulier bosbeheer dient u een kapmachtiging aan te vragen of neemt u de geplande beheerswerken op in een bosbeheerplan : boscompensatie is hier niet aan de orde.

Wanneer is sprake van een bos?

Het Bosdecreet definieert bossen als "grondoppervlakten waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken, waartoe een eigen fauna en flora behoren ...". Een bos heeft veelal dan ook een in meer of mindere mate ontwikkelde boom-, struik-, kruid- en moslaag.

Volgende specifieke gevallen vallen ook nog steeds onder toepassing van het Bosdecreet, alhoewel ze visueel niet meer beschikken over de hogervermelde boom-, struik-, kruid- en moslaag:

  • Kapvlaktes voorheen met bos bezet, uitgevoerd in kader van een reguliere kapmachtiging of goedgekeurd beheerplan
  • Bestendig bosvrije oppervlakten gekend als ‘open plekken binnen bos’ en recreatieve zones binnen bos (vb. lig- en speelweiden);
  • Bosvrije oppervlakten die op basis van informatiebronnen (zoals luchtfoto's, biologische waarderingskaart, boskartering enz.) tot een recent moment als bos dienden beschouwd te worden, maar waar tot op heden geen omgevingsvergunning tot ontbossing werd verleend. Het gaat hier om onvergunde kappingen en/of ontbossingen. Een regularisatie van ontbossing en/of herbebossing is noodzakelijk.

In geval van twijfel over het al dan niet van toepassing zijn van het Bosdecreet kunt u contact opnemen met de entiteit AVES.

Moet ik vergunningen en/of toelatingen aanvragen om te bebossen?

Naar gelang van de ruimtelijke bestemming van het te bebossen terrein zijn verschillende vergunningen en adviezen noodzakelijk, vooraleer tot een bebossing mag worden overgegaan:

·        In het kader van het Veldwetboek en het Bosdecreet

Voor het bebossen van grond met een agrarische bestemming is er een gemeentelijke bebossingsvergunning nodig van het College van Burgemeester en Schepenen (Veldwetboek art. 35 bis § 5). Zowel private eigenaars als openbare eigenaars moeten deze vergunning aanvragen. Enkel gemeentebesturen zijn hiervan vrijgesteld, maar dienen wel een positieve beslissing te nemen over de bebossing.

Het Schepencollege moet deze vergunning verlenen binnen de 30 dagen na de indiening van de aanvraag. Neemt het college binnen 30 dagen geen beslissing, dan wordt de vergunning geacht verleend te zijn. Als het College de vergunning weigert, kan men binnen een maand na de kennisgeving in beroep gaan bij de Deputatie.

Je kan hiervoor het voorbeeld aanvraagformulier bebossen landbouwgrond gebruiken.

·        In het kader van het Natuurdecreet

Bij bebossing van percelen in groengebieden (bos, natuur enzovoort) wordt aangeraden op voorhand contact op te nemen met de provinciale afdeling van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het agentschap kan beoordelen in hoeverre bebossing van de gronden kan worden toegestaan. Het kan namelijk gaan om bestaande vegetaties die verboden te wijzigen zijn. Een nieuw bos mag andere zeldzame biotopen of natuurwaarden niet vernietigen.

Om een bos te planten op een heideterrein, een moerasvegetatie, een bloemenrijk hooiland (officieel "historisch permanent grasland"), een hoogstamboomgaard, een landschap met hagen, houtkanten of knotbomen, is er dan ook een omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie of kleine landschapselementen nodig. Deze vergunningsaanvraag dient aangevraagd te worden via het omgevingsloket . Meer info vind je op  https://www.natuurenbos.be/natuurwijzigen/omgevingsvergunning .

Voor bebossingen in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) dient u een ontheffing aan te vragen van het VEN-verbod voor het wijzigen van vegetaties. Om na te gaan of het betrokken perceel in VEN gelegen is, kan u Geopunt raadplegen  (zie geopunt > kaarten en plaatsen > Natuur en milieu > Natuur > kaartlag ‘Gebieden van het VEN en IVON’). Een formulier om een ontheffing van de VEN-verboden aan te vragen kan u hier downloaden. Indien je een VEN-ontheffing verkrijgt hoeft u geen omgevingsvergunning voor vegetatiewijziging meer aan te vragen.

·        In het kader van het decreet Onroerend Erfgoed

Als de te bebossen landbouwgrond gelegen is in beschermd onroerend erfgoed (zie geopunt > kaarten en plaatsen > Cultuur, sport en toerisme > Cultuur en erfgoed > kaartlagen ‘Beschermde cultuurhistorische landschappen’, ‘Beschermde monumenten’ en ‘Beschermede stads- en dorpsgezichten’) dien je hiervoor toelating te hebben van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Als je ook een omgevingsvergunning voor vegetatiewijziging of VEN-ontheffing dient aan te vragen voor de bebossing (zie hierboven), wordt deze toelating (als een door de vergunningverlener verplicht in te winnen advies) in de vergunning geïntegreerd.

In het geval dat je geen omgevingsvergunning voor vegetatiewijziging of VEN-ontheffing dient aan te vragen, dan dient de bebosser zelf (naast de eventuele aanvraag tot bebossing aan het college van burgemeester en schepenen – zie hierboven eerste punt) een toelating aan het Agentschap Onroerend Erfgoed of aan de erkende onroerenderfgoed-gemeente aan te vragen.

Meer info op https://www.onroerenderfgoed.be/

Zijn er uitzonderingen op de verplichting tot boscompensatie?

Er zijn 4 uitzonderingen op de verplichting tot boscompensatie:

 

  1. Vrijstelling compensatieplicht voor spontane bebossing
    De compensatieplicht geldt niet voor gronden die spontaan bebost zijn als die spontane bebossing jonger is dan 22 jaar en als er daarvoor een ander grondgebruik dan bos was. Voor de ontbossing van deze spontane bebossingen blijft wel een omgevingsvergunning tot ontbossing vereist (behalve voor spontane bebossingen van private bossen in het agrarisch gebied). Ook moet ANB een advies formuleren over de ontbossing.

 

  1. Vrijstelling compensatieplicht voor sociale redenen
    Om sociale redenen wordt een uitzondering toegestaan op de compensatieplicht met het oog op woningbouw. Die uitzondering geldt voor het ontbossen van de eerste 5 are op een kavel kleiner dan 12 are in zones met als bestemming woongebied in de ruime zin of daarmee gelijk te stellen gebied. De uitzondering kan maar eenmaal worden verkregen. Bovendien moet de aanvrager een natuurlijk persoon zijn, die op datum van de aanvraag nog over niet de volle eigendom van een woning beschikt.

 

  1. Verkavelingen
    De compensatieplicht voor de verkavelaar werd ingevoerd door een wijziging van het Bosdecreet en geldt voor alle verkavelingen aangevraagd na 23 maart 2001. De verkavelaar moet compensatie geven voor iedere beboste oppervlakte binnen de verkaveling, zowel de oppervlakte van de kavels als de oppervlakte waarop werkzaamheden door de verkavelaar moeten worden uitgevoerd (de aanleg van wegen, van ruimten van openbaar nut en dergelijke meer). De verkavelaar kan in zijn verkavelingsaanvraag wel als bos te behouden groene ruimten aanduiden. Die mag hij in mindering brengen van de te compenseren oppervlakte. De verkavelaar duidt dus zelf aan wat ontbost kan worden en wat als bos behouden moet blijven.

 

De compensatieplicht wordt gekoppeld aan de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden en bovendien kunnen de kavels alleen worden doorverkocht als de verkavelaar volledig voldaan heeft aan de opgelegde compensatievoorwaarden. Het behoud van deze als bos te behouden groene ruimten wordt in de verkavelingsvoorschriften opgenomen. 

 

Voor de aanvraag van een omgevingsvergunning tot ontbossing in die verkavelingen moet de gemeente niet opnieuw de vergunning tot ontbossing voorleggen voor advies aan ANB (tenminste als voldaan wordt aan de te behouden beboste oppervlakte in de verkaveling). Bovendien vervalt de compensatieplicht, omdat die al ten laste valt van de verkavelaar. Ontbossing in verkavelingen van de ‘als bos te behouden groene ruimten’ is alleen mogelijk na een verkavelingswijziging en de bijhorende compensatie.

 

Ontbossing in verkavelingen die vóór 23 maart 2001 zijn aangevraagd, moeten nog altijd worden gecompenseerd door de houder van de omgevingsvergunning tot ontbossing.

 

  1. Vrijstelling compensatieplicht voor ontbossing ter realisatie van Europese natuurdoelen

De compensatieplicht geldt niet voor ontbossing ter realisatie van Europese natuurdoelen, op voorwaarde dat die ontbossing is opgenomen in een goedgekeurd beheerplan. Er blijft wel een omgevingsvergunning nodig voor de ontbossing.

Mag ik overal (bestemming) ontbossen?

In Vlaanderen bedraagt de totale bosoppervlakte volgens de recentste Boswijzer 185.686 ha. Dat komt overeen met een bosindex (= aandeel van de totale landoppervlakte van het Vlaamse Gewest) van 13,78 %. Hiermee is Vlaanderen één van de bosarmste streken in Europa. Om ons bos zo goed mogelijk te bewaren en te beschermen, en om ervoor te zorgen dat het kostbare bosareaal niet verder afneemt, heeft de Vlaamse Overheid de ontbossing aan een strenge regeling onderworpen.

Die regeling bevat drie grote principes:
1. Ontbossing is verboden, tenzij anders is bepaald in het Bosdecreet van 13 juni 1990.
2. Als ontbossing niet verboden is, dan is een omgevingsvergunning vereist.
3. Een omgevingsvergunning voor ontbossing of verkaveling van beboste gronden kan niet verleend worden zonder compensatie.

In principe is ontbossen verboden in Vlaanderen, maar er gelden vier uitzonderingen op het ontbossingsverbod:

  • met het oog op de uitvoering van handelingen van algemeen belang;
  • in zones met de bestemming woongebied (in de ruime zin) en industriegebied (in de ruime zin) of in een met die zones gelijk te stellen ruimtelijke bestemming. Hiertoe dient men naar de bestemmingsvoorschriften van het geldende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan te kijken;
  • op de uitvoerbare delen van een niet-vervallen vergunde verkaveling;
  • in functie van vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen, opgemaakt voor speciale beschermingszones (SBZ’s) of voor beschermde soorten op grond van het Natuurdecreet en indien opgenomen in een goedgekeurd bosbeheerplan. Deze bepaling heeft pas uitwerking nadat de instandhoudingsdoelstellingen per SBZ bij besluit vastgesteld zijn.

    Buiten deze vier situaties geldt er nog steeds een ontbossingsverbod.

    Daarnaast zijn er enkele uitzonderingen waarbij geen omgevingsvergunning tot ontbossen vereist is :
  1. Bossen gelegen in natuurreservaten volgens het Natuurdecreet en waarvan de ontbossing vermeld staat in het goedgekeurd beheerplan. Voor beheerplannen goedgekeurd na 1 januari 2009 mag de ontbossing enkel gebeuren indien deze ten voordele is het behoud, herstel of de ontwikkeling van Europees te beschermen habitats (bijlage I van het Natuurdecreet) of Europees te beschermen soorten (bijlage II, III of IV van het Natuurdecreet). Deze ontbossingen moeten wel gemeld worden door de beheerder bij het Agentschap voor Natuur en Bos;
  2. Het rooien van houtachtige beplanting in agrarische gebied, indien het rooien gebeurt binnen een termijn van 22 jaar na de aanplanting of spontane bebossing of 3 jaar na de laatste exploitatie van de houtachtige gewassen of spontane bebossing. Ook voor deze ontbossing is een melding aan de afdeling ADLO van het Departement Landbouw en Visserij en aan het Agentschap voor Natuur en Bos vereist.

Wat wordt er bedoeld met compensatiefactor?

De te compenseren ontboste oppervlakte moet gelijk zijn aan de ontboste oppervlakte vermenigvuldigd met een compensatiefactor. De factor boscompensatie hangt af van de ecologische waarde van het bos, waarbij de samenstelling van de boomsoorten als criterium geldt.

  • Compensatiefactor 1: niet-inheems loofbos of naaldbos, bestaande uit minstens 80% niet inheems loofhout en/of naaldhout;
  • Compensatiefactor 1,5: gemengd bos (naaldhout en loofhout), waarvan het inheems loofhout tussen 20 en 80% van het bosbestand uitmaakt;
  • Compensatiefactor 2: inheems loofbos, bestaande uit minstens 80% inheems loofhout;
  • Compensatiefactor 3: alle habitatwaardige bossen (ongeacht hun ligging)

Wat zijn inheemse loofboomsoorten?

Tot deze soort behoren onder andere zomereik, wintereik, es, beuk, zoete kers, haagbeuk, linde, olm, zwarte els, gewone esdoorn, wilg, ratelpopulier, grauwe abeel en berk.

U dient in eerste instantie zelf de compensatiefactor in te schatten. Indien bij de behandeling van het compensatiedossier blijkt dat uw inschatting over de toegepaste compensatiefactor niet correct is, zal het Agentschap voor Natuur en Bos een voorstel tot wijziging aan de aanvrager bezorgen. Het voorstel tot wijziging kan zowel in positieve zin (verlaagde compensatiefactor) als in negatieve zin (verhoogde compensatiefactor) voor de aanvrager uitvallen.

Wat zijn de voordelen van een compenserende bebossing in natura?

Voor de bebosser:

De compenserende bebossing in natura via een derde heeft uiteraard voor de bebosser een financieel voordeel. Door als bebosser uw grond ter beschikking te stellen voor een compenserende bebossing (in plaats van een subsidieaanvraag in te dienen), zal hij als bebossende derde een grotere vergoeding ontvangen.

 

Voor de ontbosser:

Een ontbosser kan kiezen voor een financiële bosbehoudsbijdrage. Met dat bedrag zal de Vlaamse overheid dan zelf een compenserende bebossing uitvoeren op gronden die daarvoor worden verworven. Doorgaans ligt de prijs per m2 voor gronden die via boscompenseren.be worden aangeboden (zie vraagprijzen bij aanbod op deze website) lager dan de bosbehoudsbijdrage die men betaalt in geval van bijdrage aan het bossencompensatiefonds van de Vlaamse overheid. Ook zal de partij die moet compenseren effectief op terrein kunnen zien dat zijn ontbossing in natura effectief gecompenseerd werd. Zo draagt u als ontbosser onmiddellijk bij aan een evenwichtige bosbalans.

Mag ik kiezen voor spontane verbossing?

U kan zowel kiezen voor een aanplanting als voor een spontane verbossing. Kiezen voor een spontane verbossing zal uiteraard veeleer een streekeigen inheems bos geven. Het zal de bebosser ook financieel voordeel opleveren, aangezien geen plantgoed noch plantkosten dienen gemaakt te worden. Echter is de slaagkans afhankelijk van een aantal factoren, in het bijzonder de aanwezigheid van inheemse streekeigen zaadbomen op korte afstand en het voormalig gebruik van het te bebossen perceel.

Enkele voorbeelden:

  • De kans dat een spontane verbossing optreedt op een rijk bemest weiland is beperkt: de grasmat zal immers verbossing sterk verhinderen.
  • Bepaalde boomsoorten zijn invasief. Indien er zich in de nabijheid van het te bebossen perceel zowel een bestand van zomereik als een bestand van Amerikaanse eik bevindt, is de kans groot dat zich vnl. Amerikaanse eik (uitheemse soort) zal verjongen. De ecologische meerwaarde is dan gering. In deze gevallen opteert men beter voor een aanplanting.

Het is wel zo dat de percelen minimaal worden gevrijwaard moeten worden tegen alle actief ontbossende invloeden (zoals begrazing en maaibeheer).

In het kader van een omgevingsvergunning en dus het boscompensatievoorstel, zal het Agentschap voor Natuur en Bos de kansen op natuurlijke vestiging door gewenste bosplanten inschatten.

Hoe bebos ik (soortenkeuze en plantwijze)?

U kan kiezen voor een spontane vebossing of voor een aanplanting. Indien de kans op spontane verbossing beperkt is(zie vraag 'mag ik kiezen voor spontane verbossing'), dient u een aanplanting uit te voeren.

Voor de juiste keuze van boomsoorten is een terreinbezoek en onderzoek noodzakelijk. Dit is immers sterk afhankelijk van de lokale grond- en oppervlaktewaterstand, de bodemsoort en andere factoren die lokaal een invloed kunnen hebben. Als u meerdere boomsoorten wenst te mengen, dan plant u elke soort best in groepen en dus niet kriskras door elkaar. Sommige boomsoorten hebben immers een snellere jeugdgroei dan anderen en zouden de andere soorten wegconcurreren.

 

De boomsoortenkeuze staat in principe vrij, mits men rekening houdt met standstillprincipe: Een ontbossing van inheems bos kan enkel gecompenseerd worden door een bebossing met inheemse soorten. Populier en naaldhout kan in principe wel gecompenseerd worden door een aanplanting van resp. populier en naaldhout. Zeer concurrentiekrachtige uitheemse soorten (als Amerikaanse eik, Douglas en Robinia) worden echter niet toegestaan, dit omwille van hun invasief karakter. Uiteraard geeft het Agentschap voor Natuur en Bos voorkeur aan inheemse, streekeigen bomen en struiken. De keuze voor de juiste boom- of struiksoort is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden zoals licht, vochtigheid en voedselrijkdom. De aanplanting gebeurt doorgaans in een plantverband van maximaal 2 x 2,5 m. Het plantgoed heeft een minimum plantmaat van 60/80. Afhankelijk van de bestaande vegetatie op het perceel (bv. massale bramengroei), kan men beter opteren voor grotere plantmaten.

 

Aan de rand(en) kan men een bosrand aanplanten. Een bosrand bestaat idealiter uit een zoom en een mantel. De zoom is een zone met ruigtekruiden. Deze zone is ten minste 1 meter breed en kan een hoogte bereiken van 1,5 meter. De mantel bestaat uit struikgewas en minimaal zo'n twee meter breed. De mantel kan een hoogte bereiken van tien meter. Na de mantel volgt in de overgang van open terrein naar het eigenlijke bos. Bosranden kennen doorgaans een grote biodiversiteit net zoals vele andere natuurlijke gradiënten: de mantel vormt een habitat voor vogels, de zoom zorgt voor schuilgelegenheid en voedsel voor vlinders en insecten.


ls de wilddruk op het perceel te hoog is, kan men overwegen om wildbescherming (raster, individuele boomkokers, enz.) aan te brengen.

Planten doet men tussen begin november en eind maart en bij regenachtig weer en bij positieve dagtemperaturen. Een aanplanting in november en december blijkt doorgaans beter aan te slaan. De plantenwortels mogen niet opdrogen. Dit is de reden waarom plantgoed het best wordt ingekuild op het terrein. Bij het vervoeren van plantgoed in een aanhangwagen moeten de wortels worden afgedekt met een doek of zeil.

Na de aanplanting van nieuwe bomen moeten de jonge boompjes nog enkele jaren beschermd worden tegen opschietende bramen of distels.

Indien er meer dan 10 procent van de aanplant sneuvelt, moet de boseigenaar inboeten (= herplanten met bosgoed waar afgestorven). Na enkele jaren zullen de jonge boompjes goed beginnen te groeien.

Iedere boseigenaar kan voor advies bij aanplanting van bos vrijblijvend een beroep doen op de bosgroep van zijn streek. Het Agentschap voor Natuur en Bos adviseert u om contact op te nemen met deze Bosgroep voor eventuele assistentie bij de keuze van de boomsoorten.

 

Kan ik mijn perceel aanwenden als grond voor boscompensatie?

Het ligt voor de hand dat deze terreinen nog niet bebost mogen zijn. Evenmin mag het gaan om terreinen die al bebost of herbebost moeten worden als gevolg van een vroeger aangegane verbintenis of een gerechtelijke beslissing.

Een compenserende bebossing mag bovendien conform het wetgevend kader enkel uitgevoerd worden in volgende bestemmingen volgens het geldende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan: groengebied, parkgebied, buffergebied, bosgebied, bosuitbreidingsgebied, natuurontwikkelingsgebied, recreatiegebied, agrarisch gebied in de ruime zin, of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een met een van die zones vergelijkbaar gebied. Woon- of industriegebied komen niet in aanmerking voor het aanleggen van een compenserende bebossing.

Ook is boscompensatie niet cummuleerbaar met subsidies voor bebossing: percelen waarvoor een subsidie voor de bebossing aangevraagd of verkregen wordt, komen niet in aanmerking.

Voor bebossingen in de gewestplanbestemming landbouw is toestemming van het betreffende gemeentebestuur nodig. In groengebieden kan er in het kader van het Natuurdecreet een vergunning nodig zijn. Zie 'regelgeving' voor meer informatie.

Is iedere plek geschikt om te bebossen?

In principe is vrijwel elke grond geschikt om te bebossen. Echter zal u steeds rekening moeten houden met een aantal voorwaarden. Op www.bomenwijzer.be kan je snel de juiste bomen vinden voor een bepaalde standplaats.

Enkele voorbeelden:   

  • De bodemgesteldheid van de te bebossen locatie is van groot belang. Als je bijvoorbeeld een nat perceel wenst te bebossen, zal je met aangepaste boomsoorten moeten werken. Anderzijds zal je op een zanderig perceel dan wellicht eerder droogteminnende soorten moeten aanplanten.
  • In een leembodem zal je uiteraard ook andere soorten moeten aanplanten dan in zand- of kleibodems.
  • Indien je in de kuststreek een bos wenst aan te planten, kan je best opteren voor zoutverdragende bosboomsoorten.
  • Sommige natuurwaardes blijven altijd unieker naar ecologie toe. Als je in zo’n geval een toelating tot bebossing aanvraagt (zie bovenstaande vragen), dan zal deze wellicht geweigerd worden.

Indien je vragen hebt welke boomsoorten je best gebruikt, kan je een beroep doen op je lokale bosgroep.